Schrijfster Liz Mavraki

Brief aan Liz Mavraki met de vraag om haar biograaf te worden

12 oktober 2021

Literaire Liz,

ja, dit keer een meer formele begroeting. Laat het je vooral aansporen om verder te lezen. Ik heb er een goede reden voor. En die is ernstig en professioneel. Ik wil je graag verleiden tot een denkoefening die start met de vraag: ‘Mag ik jouw biograaf zijn?’ Ik verklaar me zo meteen nader, want ik besef dat je hier niet meteen op zat te wachten. Trekt er nu een flinke frons over je voorhoofd? Of rol je (licht) geïrriteerd met je ogen? Als in: die Johan heeft toch wel heel rare kronkels.

Nochtans, eerlijk is eerlijk, heb jij me in jouw vorige brief op dit pad gebracht. Je schreef hoe je worstelt met de vraag: ‘waarom schrijf ik?’ En maakte ook de bedenking: ‘of schrijven bijdraagt tot een betere wereld of überhaupt tot iets.’ Die gedachte is onder mijn schedelpan gekropen en heeft kort daarop geleid tot een verlossende conclusie: ik wil biograaf worden. Ik hou immers heel veel van verhalen over mensen die iets geweldig gerealiseerd hebben en anderen kunnen inspireren. En ik ben zeker niet alleen. Al sinds het verhaal van koning Gilgamesj van Uruk, dat bekend staat als de eerste biografie en waarschijnlijk rond 2100 voor Christus is geschreven, verlangen we allemaal naar histories over grote persoonlijkheden. Ik verslind ze. Van Napoleon, over Freud tot Springsteen. Vandaar mijn ontboezeming elders op deze site: https://johanvanrooy.be/man-in-de-overgang/. Ik denk dat ik over de nodige kwaliteiten beschik om als biograaf aan de bak te komen. En vooral: door gedenkwaardige personen te bewaren voor de eeuwigheid kan mijn pen écht iets bijbrengen. Vandaar deze denkoefening. Ze heeft eigenlijk dezelfde functie als nachtelijk dromen: het wapent je tegen de onverwachte wendingen van de dagelijkse realiteit en reikt antwoorden aan voor dilemma’s die onvermijdelijk opduiken in ons leven. Je kan maar beter goed voorbereid zijn op het onvermijdelijke, toch?

Stel: over vijf jaar is Liz Mavraki genomineerd voor de Nobelprijs literatuur. Dat idee is echt niet van de pot gerukt. Mevrouw Mavraki is weliswaar een enigmatische dame die toch open en bloot, in een krachtige, heel eigen stijl, met een grote dosis engagement en milde humor schrijft over diepe zielenroerselen. Het Nobelprijscomité zal er plechtig aan toevoegen. ‘In al haar verhalen schetst ze met ongeziene poëtische kracht een vlijmscherp beeld van sterke vrouwen in de apocalyptische 21ste eeuw.’ Uiteraard zal de roep naar een de bio van Liz bij het grote publiek luid weerklinken. En de kassa van je uitgever wil immers graag rinkelen.   

Stel ook: ik heb als biograaf als iets gepresteerd en jouw uitgever nodigt mij uit om te polsen of ik wel goed genoeg ben om jouw levensverhaal te schrijven. Hij wil immers een waarheidsgetrouwe biografie. Ik ben uiteraard vereerd, ook wat verbouwereerd, maar ga glimmend van trots op de uitnodiging in. Maar hoe bereid ik me voor? Want ook hij heeft hier natuurlijk ook gelezen over dat muurtje dat je om je heen hebt gemetseld. Dat je zelf beschrijft als ‘zo’n muurtje waar je flink tegenaan moet trappen, met veel geduld, en dan krijg je misschien te zien wie ik echt ben.’ Hoe pak je dat aan als biograaf? Hoe hard is ‘flink schoppen’? Je begrijpt de vraag. Ik wil het immers niet verkloten.  

En nog iets: de dagboeken uit jouw romantische tienerjaren. Ook daar zal je uitgever met aandrang naar vragen. ‘Vinden de mensen leuk om te lezen’, zal hij er beslist met een (te) vette knipoog aan toevoegen. Hij zal jouw bovendien vlot citeren. ‘Hoe eerlijker je over jezelf durft te zijn, hoe meer je de waarheid zult spreken en de waarheid is iets waar we ons allemaal kunnen in vinden.’ Bestaat er een speld die ik tussen deze redenering kan prikken?

Laatste veronderstelling: je uitgever acht me bekwaam (dankzij jouw adviezen en nuttige tips die je mij weldra gaat schenken) om jouw biografie te schrijven. Uiteraard knoopt hij daar nog een noodzakelijke voorwaarde aan vast. Eentje dat me nu al doet baden in het zweet omdat het een modaliteit is waar elke rechtgeaarde biograaf omzichtig moet mee omgaan: de autorisatie van de gebiografeerde. In dit geval jij dus. Om alle misverstanden te vermijden, schrijf ik de vraag nog eens duidelijk neer: ‘Mag ik je biograaf zijn, Liz?’.

Vijf jaar is niet echt meer zo lang. We mogen er niet vanuit gaan dat dit bij een droom blijft. We wapenen ons dus maar best samen voor deze onontkoombare werkelijkheid.

Mag ik, net als jij uitkijken naar jouw reactie als naar een warme zomeravond? En als ik mag kiezen: met een fris glas rosé.

Antwoord van Liz Mavraki: ‘Moet je niet een zekere arrogantie bezitten?’

‘Ik wil biograaf worden. Ik hou immers heel veel van verhalen over mensen die iets geweldigs gerealiseerd hebben en anderen kunnen inspireren.’
Je vraagt of je mijn biograaf mag worden, weliswaar binnen een hypothetische wereld die volgens jouw te realiseren valt in de termijn van vijf jaar.
Maar wat als het slechts een hypothese blijkt? Waarom richt je je niet op iemand die volgens jou nu al ‘iets geweldigs’ gerealiseerd heeft? Voor zover ik het in kan schatten, is jouw drang om biograaf te willen worden sterk genoeg om deze niet verder uit te stellen. Dus nogmaals de vraag: waarom wil je de biograaf worden van iemand die tot zover nog niets noemenswaardigs geschreven heeft?
Wel hier en daar wat inspirerende zinnen, of ‘goeie vondsten’ zoals we dat binnen onze opleiding noemen die vervolgens helaas toch een gevalletje ‘kill your darlings’ blijken te zijn. Wel wat gedichten die interessante zinspelingen bevatten of opvallende woorden. Wel wat intrigerende personages misschien. Maar is dat alles genoeg om jezelf te onderscheiden en dus ‘iets geweldigs’ te realiseren?
Ik denk het niet.
Ondanks mijn trots, die je tijdens onze laatste ontmoeting goed hebt leren kennen, heb ik wat betreft mijn schrijven niet veel om trots op te zijn.
In alle eerlijkheid geloof ik niet dat ik het in mij heb om mezelf te kunnen onderscheiden. Of misschien is het ook wel een kwestie van willen. Ja, het zou zomaar kunnen. Ik wil het niet genoeg. Dan kom ik terug op mijn eerdere punt namelijk dat ik mij vaak afvraag waarom ik wil schrijven. Daar heeft dit volgens mij ook mee te maken. 
Hoe kun je echt ergens voor gaan als je niet eens weet waarom je er voor gaat?
Maar misschien moet ik het dieper zoeken, misschien heeft ook dit te maken met eigenwaarde.
Wie ben ik om te denken dat mensen mijn boek willen lezen? Wie ben ik om te denken dat ik iets te melden heb, iets dat mensen willen lezen?
Moet je jezelf niet heel wat vinden om dit te denken? Moet je niet een zekere arrogantie bezitten? En zo ja, dan heeft dit toch allemaal betrekking op je ego?
Dat is mijn punt. Ik ben bang dit allemaal om mijn ego draait. Een ‘kijk mij eens een poging tot onsterfelijkheid doen’.
Wat is het probleem, vraag je je misschien af. Iedereen heeft een ego, it’s part of being human.
Ja, eens. Maar stel dat het zo blijkt dat ik het alleen daarom doe. Het voelt niet echt als een nobel streven. Ik help er de mensheid niet echt mee, de wereld wordt er niet beter door. Kan ik mijn kostbare tijd hier op aarde niet beter inzetten voor een hoger streven?
Dus nogmaals de vraag: waarom wil je de biograaf worden van iemand die niet eens weet waarom ze wil schrijven? Ik ben gewoon iemand die maar iets aan het proberen is en waarschijnlijk zal daar niets fenomenaals uit voortkomen. Maar, zoals jij mij laatst herinnerde.. assumption is the mother of all fuck ups. Dus misschien moet ik die gedachte ook maar loslaten en mij niet richten op het einddoel (het ‘einde’ is immers een illusie) maar de weg er naar toe.

Contact wordt sterk aangemoedigd

Uiteraard zijn reacties zeer welkom. Meer nog, ze dienen als basis voor een nieuw (kort) verhaal. Noteer wat je goed, slecht of subliem vindt en wacht dan maar af. Het kan altijd even duren, maar het komt er zeker van!

Schrijf een reactie