Joyeuze Jill,
het klinkt misschien wat vreemd dat ik gebruik maak van een leenwoord om je te begroeten. Maar ik hou nu eenmaal van een alliteratie en zo klinkt het echt helemaal zoals ik het bedoel. Want toen we elkaar voor het eerst zagen in die Limburgse lenteweide kwam je me met een stralende glimlach tegemoet. Dankjewel. Om me welkom te heten zonder woorden. Om de stilte niet meteen vol te praten.
Als woordmensen elkaar ontmoeten gebeurt er altijd wel iets speciaals. Herken jij dat ook? Verwantschap via verhalen, voel ik dan. Liefhebbers van letteren die even samen in eenzelfde bubbel mogen kwetteren. Ik juich altijd als ik met een schrijver mag praten. Omdat ik ervaar: onze ideeënstromen, onze heftige belevenissen, onze favoriete auteurs, onze eenzame uren, onze tureluurs makende twijfels gaan tegen elkaar kletsen en dan volgt er iets moois. Dit keer was het iets moois en tegelijk iets uniek: jouw schrijfplek. Daar raakten we niet over uitgepraat. Daarom deze brief als verlengstuk van een te kort gesprek. Ik heb onze ideeënuitwisseling laten bezinken en heb de vrijheid genomen om te kuieren door jouw gedachten. Je hebt het me makkelijk gemaakt met je Zinschrijven (www.zinschrijven.wordpress.com). Ik lees daar:
laat eerst de wind in de lucht
je waardig uitkleden
water zal je helder maken
en vuur verwarmt je innig
trek dan de huid aan die je wilt
meetrillend met het moment
geef je natuur een vorm
waarmee je uitreikt naar het universum
geef jezelf een plek
in een andere huid, een ander huis
in een andere ruimte
tussen de werelden
Ik beken dat ik deze regels al vele malen herlezen heb. Telkens was er ontroering. Heftig hoor, hoe ik mij in jouw gedachten herken. Want ik lees in deze liefdesverklaring dat jouw kleine houten huis jouw schrijven stimuleert. Inspiratie dankzij de locatie, zoiets. Het zet me aan het dromen, Jill. Want ja, ik verlang ook naar zo’n houten harnas dat me beschermt tijdens de kwetsbare uren dat ik alleen ben met woorden en verhalen.
‘Ik moest het eerst aan de natuur vragen of ik daar wel mocht staan’, vloeide heel bescheiden over je lippen. Je staat er nu, dus ga ik ervan uit dat de natuur volmondig ‘ja’ antwoordde. En daarom zou ik graag weten of de natuur ook soms volmondig ‘neen’ zegt? En hoe signaleert ze dat aan jou? Subtiel of stormachtig? En kan het zijn dat de natuur pas na een lange tijd aangeeft dat het hier welletjes was en je best elders een plekje gaat bestrijken? Voel jij dat aankomen? Of is het van ‘Boem! Paukeslag! Maak een einde aan deze bezetting!’ Ik zou zeker weerstand bieden vooraleer ik de wielen van mijn wagen in beweging zet, denk ik. Ik zou mij, eens geworteld, niet meteen mijn morzel grond laten ontfutselen.
Het zou mij en mijn immer rusteloze ziel helpen, Jill, meer te mogen vernemen over jouw thuisgevoel en over de manier waarop jij jouw plekjes onder de zon uitkiest. (Of kiezen zij jou?) Want ik weet zeker dat je me begrijpt als ik schrijf: het dwalen in verhalen lukt zoveel beter op een vertrouwde plek die altijd weer anders is.
Ik wuif je stralende lach en je antwoord tegemoet,
Johan Van Rooy
Brief van Jill Marchant: ‘Niets bestaat dat niet iets anders aanraakt‘
Graag gelezen Johan,
geen leenwoord als start, noch een spel met je naam, wel een alliteratie.
Een erkennen van de schrijver in je, achter welke naam of woorden die ook schuilt.
Dankjewel. Om een glimlach in stilte ingebed veelzeggend te vinden. Om mijn zinschrijven te hebben gelezen en je te laten raken.
Het was de wind. Die over het veld liep. Eerst ritselend in het riet van waar ik stond met mijn bottines, uitlopend tot waar ik kon kijken. Als een aangezwollen golf die, eens de rip curl voorbij, niets anders doet dan haar water voorwaarts laten vallen. Zo zei de wind Ja. De roep van de buizerd rondcirkelend in de lucht, bevestigde het antwoord. Gaf me een tweede teken, snel genoeg opdat ik geen glimps aandacht diende te besteden aan de gedachtelijn die mijn innerlijke criticus klaar had, “Bob Dylan mag dan misschien wel answers in the wind horen waaien, maar dat je hier nu echt een teken krijgt Jill is wishful thinking in the wind”. Nu, ik wist dat de criticus dit zou opwerpen. “Luister,” … zou ik geantwoord hebben … “mijn vraag is nog warm. Mijn wens is geuit. #durf te vragen. Het gesprek is begonnen. Niets bestaat dat niet iets anders aanraakt, om je ook met een quote te beantwoorden. En omdat er soms twee antwoorden na mekaar komen, ook nog deze: The Earth has music for those who listen”. Ik wandelde het veld verder op met open handpalmen.
Ik werd niet weggeblazen 😉 en na een tijdje was er een plek waar ik mijn huisje zag staan. Wat zou mijn uitzicht zijn van aan mijn schrijftafeltje? Exact dat wat ik nu voor mij zie wanneer ik mijn ogen van het briefpapier op mijn computer laat afglijden. Alsof ik van waar ik zit iemand recht in de ogen zou kijken. Exact zoals ik toen recht in de lens van je fototoestel keek.
Van ja naar nee. Je vroeg me of de natuur me ook soms neen zegt. Wel, tussen ja en neen zit een spectrum. En op dat spectrum is ruimte voor ontmoeting, gesprek, maar evenzeer voor confrontatie, tests en offers. In en met de natuur leven confronteert me met mijn raakbaarheid en daagt me uit om mijn eigen ja stevig vast te blijven houden, wanneer de natuur ook in en met mij leeft. Enkele illustraties? Het dak van het huisje voor mijn golden retriever Chispa dat wegwaait in de storm. De keren dat mijn huisje wel een boot op een woeste zee lijkt. Het houten harnas kraakt. Het water de yurt binnensijpelt. Correctie: binnenstroomt. De keren dat ik beter tot aan mijn huisje zou kunnen zwemmen dan wandelen. Het opvliegen van de mannetjesfazant die in het gras verscholen zat. Begrijpen dat hij een ander veld uitkiest voor z’n vrouwtje en hun jongen dit jaar nu m’n waakhond Chispa er is. Terwijl we hier vorig jaar samen thuis kwamen in de weide en we nog zeiden ‘volgend jaar weer hé’. Wanneer in de zomer de zon de hele dag op mijn huisje schijnt en de buurman me belt om te vragen of we het nog goed stellen omdat ze van in hun bos zien dat er geen enkele schaduwplek rondom m’n huisje te bespeuren is. Ik vertel hem niet dat mijn huisje ook vol vliegen zit omdat de wei geïnjecteerd is met kak. En wanneer in de winter de vrieskou mijn watertoevoer twee weken toeknijpt. Maar ik herinner me even goed de drie herten die zich rond mijn huisje hadden verzameld op mijn vorige werkplek tijdens een romantisch moment met mijn geliefde − en los van enig bezittelijk voornaamwoord liever − een adembenemende vrouw aan wie ik elke dag ‘ja’ wil zeggen. Liefde trekt liefde aan. Dat was ook een gewijde ja van de natuur en medebewoners van de wei op dat wij-moment. Een vleugje romantiek mag ook wel in deze briefuitwisseling, weet ik uit jouw schrijven over je kwetsbare uren alleen met verhalen en woorden, in jouw ‘mijn immer rusteloze ziel’, in je dwalen in verhalen.
Zo helder als die paar keren een mindblowing ‘Boem! Paukeslag’ Ja, heb ik nog geen neen gekregen. En of ik dat voel aankomen … Ik hoop het.
Ik luister alleszins naar the answer that is blowing in the wind.
Hoe ik deze plekjes onder de zon net vond, of zij mij, schrijf ik je in een volgende brief 😉
Au plaisir de vous lire,
Jill Marchant