Uit een vulpen vloeit liefde

28 januari 2021

Pennenstreler

Is het aangeboren of aangeleerd? Geen flauw idee. Maar in mijn herinnering had de allereerste vraag die ik stelde aan mijn ‘meester’ in het 1ste studiejaar, Ferdinand Bracke, er al iets mee te maken. Toen hij ons met evenveel geduld als wijsheid aanleerde hoe we letters moesten vormen, vroeg ik : ‘Meester, waarom mogen wij niet met echte inkt schrijven?’ En ik wees tegelijk met mijn toen al irritante en pedante wijsvingertje naar de uitsparing in het midden van de bank. ‘Je zou alleen maar morsen.’ Uiteraard was dit een afknapper, maar hij had mij toen al helemaal doorzien. Ik heb in de loop der jaren inderdaad met flink wat inkt gemorst. Maar de norse terechtwijzing van meester Bracke heeft mijn onstuitbaar pen-verlangen niet dood geklopt. Wel integendeel. De liefde blijft alleen maar groeien. Was het misschien doordat papa kalm en vastberaden zijn robuuste Sheaffer tot krabbepoten dwong of toch dankzij de gestileerde gouden Parker waarmee mama haar sierlijke geschrift vormgaf?

Wat ik wel zeker weet is dat het iets zintuigelijk is. Ik streel altijd eerst de gladde rondingen, om dan heel voorzicht, en op het juiste moment, het beschermdopje er af te halen. Het puntige knopje van de pen geconcentreerd mogen observeren is een voorrecht. Ik bestudeer vooral het gaatje waar de inkt vanuit de binnenkant naar buiten sijpelt. Nooit kan ik aan de verleiding weerstaan om het vochtige pennetje dicht bij mijn neus te brengen en eraan te ruiken. Een uitzonderlijke keer durf ik er met mijn tongpunt even over strelen. Noem het gerust een sensueel ritueel. Ik kan er mij volledig in verliezen.  

Nu de literatuur ruimere kansen krijgt in mijn leven, valt mijn oog veelvuldig op gelijkgestemde liefdesverklaringen. In ‘Kaas’ laat Willem Elsschot de nieuwbakken zakenman Laarmans op de tram geilogen op een heer van stand. Enfin, op zijn stijlrijke vulpen. In de jaren dertig van de vorige eeuw was het duidelijk nog een echt statussymbool. En ook in de memoires van Hugo Claus lezen we dat de reus van de Vlaamse letteren een intieme band had met zijn kroontjespennen. Het originele manuscript van ‘Het verdriet van België’ is volledig in inkt gedrenkt. Ook een wat badinerend rijmpje van dichter Herman De Coninck schuift geregeld onder mijn hersenpan naar voor. Het is een van de kleine, fijne geneugtes in mijn leven.

Ik doe het wel eens met een Bic. Kater van.

Mij concentreren zoals alleen een pater kan,

lukt mij slechts met een Waterman.

O, inspiratie, klater dan!

Neen, ik ben het niet waard om als schrijver de hielen van Willem, Hugo of Herman te likken, maar als het op vulpennen aankomt wil ik graag een poging wagen om mezelf op hun hoogte te tillen. Op deze digitale plek zal ik geregeld een liefdevolle ode tikken, of beter nog een lyrische lofzang,  om zo de vulpen in al haar sensuele verschijningsvormen te eren. Reken maar dat elke gedachte die hier voorbijglijdt eerst met een onvolprezen vulpen werd toevertrouwd aan het papier. 

Reis met me mee, want ik ga veel plekken bezoeken om bij te leren over vulpennen en inkt. Reizen is immers zoveel boeiender wanneer je ook een nobel doel hebt. Het mijne is: meer te weten komen over vulpennen vol inkt, maar vooral om keer op keer die magnifieke sensatie te kunnen voelen. Want het moment dat letters in natte inkt op een maagdelijk wit papier vloeien, blijft voor mij pure magie.   

Contact wordt sterk aangemoedigd

Uiteraard zijn reacties zeer welkom. Meer nog, ze dienen als basis voor een nieuw (kort) verhaal. Noteer wat je goed, slecht of subliem vindt en wacht dan maar af. Het kan altijd even duren, maar het komt er zeker van!

Schrijf een reactie